Introduction
De productie in takken per m² is dit jaar gemiddeld lager dan het seizoen 2012-2013. Dat kenmerkte zich over het algemeen door veel en kortere takken. Dat was het hele seizoen wel het geval. Op een enkele uitzondering na, heeft dat bij de meeste kwekers het gevolg dat er (te) weinig scheuten worden aangelegd die voor de productie in het daaropvolgende seizoen moeten zorgen. Beter gezegd: geen scheuten = geen takken!
De aanleg van scheuten wordt bepaald door temperatuur, licht en voeding. Het makkelijkste worden scheuten aangelegd onder meer licht (mooi weer). Dit geeft hogere temperaturen (dat versterkt elkaar) en dat zorgt voor een hogere verdamping (= wateropname), waardoor ook meer voeding wordt opgenomen. Als het aandeel stikstof in de voeding wordt verhoogd, wordt dit vegetatieve effect versterkt. Echter, als er geen zonlicht is (donker weer) zal door middel van de verwarming moeten worden gezorgd voor meer scheuten waarbij een beetje extra stikstof helpt. Dat kan natuurlijk tot begin oktober. Daarna is er te weinig licht om dit voor elkaar te krijgen.
Najaar 2012 en voorjaar 2013 waren te donker en te koud. Er is daardoor te weinig vegetatieve actie geweest waardoor minder scheuten zijn aangelegd. Dat is de belangrijkste reden voor de lagere productie dit seizoen. De takkwaliteit is gemiddeld wel zwaarder en beter en die combinatie heeft er zeker toe bijgedragen dat de prijzen beter zijn dan vorig seizoen. Als we nu vooruitkijken naar het nieuwe seizoen, is het goed om te kijken naar de weersomstandigheden van het laatste half jaar. Dan zien we vanaf begin juli 2013 heel erg zonnig weer en dat zonnige weer hebben we de hele tweede helft 2013 gehad.
Dat betekent meer scheutaanleg in het late sortiment, dat een hoger takproductie zal geven in voorjaar 2015. 2015? Ja, want deze scheuten zijn afgesplitst juli-augustus 2013, moeten doorgroeien tot en met december 2013 waarna ze de koude behandeling krijgen tot april 2014 of later en pas april-juni 2015 gaan bloeien. De verwachting op basis van scheutgroei is nu al een hoge productie, wat door een mooie zomer 2014 kan worden versterkt.
Voor het midsortiment is de productie dit jaar normaal. De takaanleg was feitelijk al gebeurd, maar door het koude voorjaar en de plotselinge weersomslag naar mooi weer in juli kan dit hebben geleid tot bloemknopabortie omdat het te heet, te droog , te licht is geweest.
Het vroege sortiment kun je in twee delen verdelen. Heel vroeg augustus-september bloei en oktober-kerst. Het hele vroege sortiment is wat vervroegd door het hele warme weer in juli en augustus 2013, terwijl het deel dat wat later moest bloeien iets is vertraagd door het hele warme weer. Bloemtakknoppen kleiner dan 3- 5 cm worden geremd of geblokkeerd in takuitgroei bij heet weer, terwijl takken die langer dan 5-10 cm zijn juist veel sneller strekken. Echter voor het hele vroege sortiment geldt wel dat het hele mooie zonnige najaar tot meer scheutafsplitsing heeft geleid wat voor komend seizoen tot een hogere
productie zal leiden van het zeer vroege tot en met het Kerst sortiment. Ook de zachte winter heeft voor gemiddeld hogere temperaturen gezorgd zodat gewassen niet stil zijn gezet door hele lage temperaturen.
Table of contents
Licht
Globaal kan worden gezegd dat de kwekers die het meeste licht toelaten, de hoogste productie hebben en de betere kwaliteit. Probleem is alleen dat veel licht in een kas tot hoge temperaturen leidt. Dagtemperaturen boven de 27°C en of etmaalgemiddelden boven de 22°C moeten worden voorkomen. Dat kan door verschillende manieren:
• Krijten liefst zo dun mogelijk
• Schermen liefst zo licht mogelijk en nog liever met buitenscherm
• Danpal 1 x per 10-20 minuten aantal seconden water over gewas spetteren
• Nevel overdag als koelsysteem gebruiken, voorkom dat gewas nat slaat
• Dakberegening alleen met goed water
• Airco zie Nieuwsbrief van oktober 2006 op www.floricultura.nlR
• Pad en fan in warmere landen
Spint
Spint treedt op bij warm droog weer en kan vrij hardnekkig zijn en moeilijk te bestrijden. Feit is wel dat planten die stress hebben, dus waar het klimaat, de wortelconditie en/of de voedingstoestand niet goed zijn, eerder last van spint hebben dan planten waarbij alles in orde is. Een goed kasklimaat waar de plant het prima naar zijn zin heeft, zal ook minder aantrekkelijk zijn voor spint omdat het minder heet en droog is.
100% voorkomen kunt u het niet, maar regelmatige scouting in combinatie met een goed klimaat biedt ook mogelijkheden voor goede biologische bestrijding. In een wat vochtiger klimaat gedijen roofmijten nu eenmaal beter. Er zijn voorbeelden dat biologie zelfs de winter overleeft en in het voorjaar de spint direct weer kan aanpakken.
Als het uit de hand is gelopen en u moet chemisch bestrijden, dan moet u dit zeker een drietal keren achter elkaar doen met een interval van 5-7 dagen afhankelijk van de weersomstandigheden. Als het erg warm weer is, is de interval korter. Bovendien is het dan ook geen prettig werk omdat het dan ook warm is en het effect niet altijd afdoende is. Zie verder ook het artikel hierna over bestrijding.
Slakken
Slakken blijven een groot probleem. U ziet ze niet, maar de gevolgen wel. Zodra het warmer weer wordt, is regelmatig slakkenkorrels strooien met verschillende middelen noodzakelijk. Als u pas gaat bestrijden wanneer u veel slakken ziet, dan is het voor dit jaar al weer te laat. Dus preventief al medio april starten en dan om de 3-4 weken herhalen. Regelmatig volgens gebruiksvoorschrift werken zet meer zoden aan de dijk dan in een keer voor het hele jaar strooien.
Zorg bovendien voor onkruidvrije kassen, geen bladeren op de grond laten liggen waar ze onder kunnen kruipen en droge paden en ondergrond (wateropvang en afvoer) zorgen voor een lagere infectiedruk.
Gewasbescherming, zonde van het geld?
We ontkomen er niet aan om af en toe gewasbescherming toe te passen. Helaas is het een noodzakelijk kwaad. Omdat het in zijn algemeenheid in de orchideeën (gelukkig) nog meevalt qua bestrijden, hebben we het hier niet over een gewoonte. Dat is belangrijk om te weten want als iets een gewoonte is, dan hoef je er vaak minder bij na te denken en doe je het op de automatische piloot. Een goede bestrijding hangt af van een aantal zeer belangrijke factoren, zoals:
• De soort plaag, stadium en infectiedruk
v. pleksgewijs of volvelds aanwezig
v. waar op de plant aanwezig
• De strategie
v. biologisch
v. chemisch
v. geïntegreerd
• Het scouten
v. preventief en frequent
v. ook na een bespuiting het resultaat controleren
• Het middel
v. breed werkend
v. selectief
v. afwisseling van middelen uit diverse chemische groepen
• Het kiezen van de goede bestrijdingstechniek
v. spuiten
v. druppelen
v. foggen / LVM / rooktabletten
v. aangieten
• Het tijdstip van bestrijden op de dag
v. snel drogen van gewas
v. lang nat blijven van gewas
v. klimaat voor, tijdens en na een bestrijding
• De werking
v. contactwerking
v. systemische werking
v. langzame of directe doding
v. welk stadium wordt bestreden
• Het goed klaar maken van een middel
Zoals het met heel veel dingen is, je doet het goed of je doet het niet. Wat namelijk nog veel te veel onderbelicht is, aansluitend op het laatste belangrijke punt, is het goed en wel doordacht klaarmaken van een spuitvloeistof.
Wist u dat de temperatuur van de spuitvloeistof, de pH en het soort water van enorme invloed zijn op het resultaat van uw bespuiting? Dat als u bassinwater gebruikt met een pH van 8, dat er dan bestrijdingsmiddelen zijn die spontaan of binnen een paar uur afbreken met als gevolg een (zeer) beperkt effect qua bestrijding. Daar gaat uw dure middel en dat is toch zonde van het geld en de tijd? Streef dus naar een pH van de spuitvloeistof die rond de pH van een blad ligt, een pH tussen de welbekende 5 en 6 (de pH concentratie van H+ ionen in een oplossing is belangrijk, bij een pH 5 zitten er 1.000 maal meer H+ ionen in een oplossing dan bij een pH 8). Als je dit realiseert, is het natuurlijk niet raar dat een plant anders reageert qua opname van het bestrijdingsmiddel of dat het effect van het middel hierdoor (mede) wordt bepaald. Vergelijk het maar met een druppel koud water die snel van uw huid rolt omdat het lichaam hier direct op reageert. Dat gebeurt ook als een druppel spuitvloeistof een blad raakt met een (te) afwijkende pH.
Wist u dat er (hulp)middelen zijn die zorgen voor een betere opneembaarheid in de plant waardoor u nog maar de helft van een bestrijdingsmiddel nodig heeft? Dat dit soort (hulp)middelen kunnen zorgen voor soms wel een 6x hogere (gemeten) concentratie werkzame stof in de plant?
Een uitvloeier kan een betere bedekkingsgraad geven, maar als aan het bestrijdingsmiddel al uitvloeier is toegevoegd, dan heeft dat geen zin meer om het nog eens extra toe te voegen. Dan zal het resultaat van de bestrijding juist minder zijn. Met extra uitvloeier kan zelfs het gevaar op blad- en bloemverbranding toenemen. Tevens zijn er “hechters” verkrijgbaar die zorgen dat het middel juist beter op het blad blijft
liggen en ook voor een betere verdeling zorgen. Een proef bekijken waarin deze middelen zijn gebruikt en met kleurstof toegevoegd, doet menigeen versteld staan en moet je dit een keer hebben gezien!
Wie meet wel eens de temperatuur van de spuitvloeistof? Het beste is een temperatuur van tussen de 16 en 22 °C. De pH van het bassinwater moet dus ook worden gemeten en tevens de werkzame stoffen in het te gebruiken bestrijdingsmiddel zitten. Kortom, het gaat om een stukje bewustwording dat het resultaat van een bestrijding eigenlijk wordt bepaald door details!
We zien vaak dat dezelfde middelen worden gebruikt door telers tegen bijvoorbeeld spint. Waarom werkt het bij de één wel goed en is het resultaat bij de ander nihil? Een oorzaak kan zijn dat sommige insecten in winterrust gaan (bijvoorbeeld spint) en dus bij de ene kweker al wel actief zijn door temperatuurverhogingen en bij de andere kweker nog niet. Bestrijding wordt een stuk effectiever als de spint niet meer in winterrust is. Vergelijk het maar met het bestrijden van bepaalde luizensoorten als ze zich niet verplaatsen op de plant. Het zit dus niet alleen het middel, de techniek of het stadium waar het insect zich in bevindt, maar ook hoe een middel is/wordt klaargemaakt.
Realiseer ook dat een middel dat al eerder is klaargemaakt of dat er een restant wordt opgemaakt, minder effectief kan zijn. De kans is aanwezig dat een middel (gedeeltelijk) is afgebroken door licht en temperatuur. De mate van vervuiling (organisch materiaal en/of elementen = hardheid van het water!) heeft ook invloed op de effectiviteit van een middel. Het gaat hier dus om allerlei randeffecten en voorwaarden, die wel degelijk belangrijk zijn.
Het is duidelijk dat de overheid het gebruik van chemische middelen steeds meer aan banden legt. Daarom moeten we goed, efficiënt en zo slim mogelijk omgaan met de middelen die we nog hebben. Zo zijn er gewasbeschermingsmiddelen die schadelijk zijn voor de biologische bestrijders die u wellicht toepast. Echter, dit soort middelen zijn soms alleen schadelijk voor de volwassen bestrijders of alleen voor de eitjes en/of larven. In overleg kan dan besloten worden om toch dat middel te gebruiken waarmee misschien de plaag net even een tik kan worden toegebracht waarna het restant van de biologie dat niet is bestreden, toch de plaag onder controle kan brengen. Dit is heel lastig om te beslissen, maar uw adviseur heeft het waarschijnlijk al vaker meegemaakt.
De kennis bij adviseurs die in en om de gewasbeschermingsbranche werken, is echt enorm. Alleen dringt die kennis niet altijd helemaal door tot in de praktijk. Als u twijfels hebt over de werking van een bepaald middel, betrek deze mensen er dan bij. De economische belangen zijn tegenwoordig te groot als een bestrijding niet of niet goed is aangeslagen. Adviseurs zijn wel dagelijks met gewasbescherming bezig. Doe er uw voordeel mee, betrek ze, liefst vooraf, maar ook bij een tegenvallend resultaat. Ook van fouten kunt u een hoop leren.
Images
Files
Source
Date: 2014-08-22 16:41, source: floricultura